Niesziekte is een aandoening die heel vaak voorkomt bij katten en levensbedreigend kan zijn. Er zijn meerdere verwekkers die een rol kunnen spelen bij niesziekte. Zo kennen we het feline herpesvirus en het feline calicivirus. Daarnaast kennen we ook twee bacteriën die soms een rol kunnen spelen, Chlamydophila felis en Bordetella bronchispetica. Deze verwekkers komen in de neus of ogen van je kat terecht en zorgen daar voor ontstekingen.
Welke katten lopen een risico?
In principe kan iedere kat geïnfecteerd raken. De infectiedruk is hoger als katten in een groep leven, zoals in een asiel of een catterie. Katten die het grootste risico lopen zijn ongevaccineerde, jonge of oudere katten en katten met een verminderde afweer. Denk hierbij aan katten die leiden aan FeLV (kattenleukemie virus) of FIV (kattenaids). Gezonde katten krijgen meestal alleen milde verschijnselen en vaak herstellen deze dieren vanzelf. Bij de katten met een verhoogd risico komen vaak ernstigere verschijnselen voor en is de kans op een dodelijke afloop groter.
Hoe komt mijn kat aan niesziekte?
De verwekkers van niesziekte verspreiden op dezelfde manier als het verkoudheidsvirus bij mensen. Het kan via niezen, maar ook door neusuitvloeiing en ooguitvloeiing. Het feline herpesvirus kan direct ná de geboorte al van moeder op kittens overgebracht worden.
Wat zijn de verschijnselen?
De verschijnselen kunnen heel divers zijn. Van een lichte ontsteking met alleen niezen en een loopneus, tot hele ernstige gevallen waarbij je kat ook oogontsteking, koorts, gebrek aan eetlust en sloomheid heeft. Het niet willen eten komt doordat katten hun eten moeten ruiken. Als de neus verstopt zit en je kat niet meer kan ruiken, zal hij/zij geen interesse meer hebben in eten. In sommige gevallen komen er zweren in de bek voor (die pijnlijk zijn en waardoor je kat niet wil eten) en kwijlt je kat veel.
Wat is de behandeling van niesziekte bij katten?
In de meeste gevallen is het overbodig om erachter proberen te komen welke verwekker een rol speelt. Je dierenarts kan op basis van de verschijnselen bij je kat al een aardige indruk krijgen. In een catterie of een asiel kan het soms wel nuttig zijn om te weten welke verwekker precies een rol speelt. Op die manier kan er beter rekening gehouden worden met de overdracht naar andere dieren.
Een behandeling is in de meeste gevallen overbodig. Vaak speelt een virus een rol en daar bestaan geen medicijnen tegen. Soms is het noodzakelijk om de kat te ondersteunen en alleen de verschijnselen te behandelen (symptomatisch behandelen). Zeker bij kittens is dit heel belangrijk. De symptomatische behandeling bestaat uit oogzalf en ontstekingsremmers. Het is heel belangrijk dat je kat voldoende eet en drinkt en mogelijk moet je hem/haar dwangvoeren. Eventueel kun je paté uit een blikje warm maken, zodat het sterker gaat ruiken.
Antibiotica zijn zelden nodig en doen vaak meer kwaad dan goed. Antibiotica hebben vaak als bijwerking diarree en zeker bij jonge dieren kan dit heel gevaarlijk zijn. Ook de antibiotica die werken tegen de bacteriën die niesziekte veroorzaken, kunnen ernstige gevolgen hebben voor de ontwikkeling van kittens. Antibiotica wordt vaak pas gegeven als er bijkomende infecties zijn of als de algehele toestand van het dier erg slecht is.
Kan ik niesziekte bij katten voorkomen?
Gevaccineerde dieren maken, in de regel, een veel mildere infectie door en zullen veel sneller herstellen. De kans op een dodelijke afloop is minimaal. Het is daarbij wel belangrijk om deze vaccinatie goed up-to-date te houden. Direct na een doorgemaakte infectie enten is meestal weinig zinvol. Je kat eerst goed laten herstellen en daarna pas enten is vaak beter. Dieren kunnen namelijk ook milde verschijnselen krijgen van de enting. Het is dus verstandig te wachten tot je kat weer helemaal beter en gezond is. Doordat er meerdere verwekkers een rol spelen, kan het nog steeds zo zijn dat een gevaccineerd dier ziek wordt.
Is niesziekte een terugkerende ziekte?
Het is zeker mogelijk dat een kat meerdere niesziekte krijgt. Zoals in de eerste alinea gemeld, zijn er 4 mogelijke verwekkers. Als je kat niesziekte krijgt, krijgt hij/zij meestal niet alle 4 tegelijkertijd. Het is dus heel goed mogelijk dat je kat na een jaar (of meer) nog eens in aanraking komt met een andere verwekker en dan opnieuw ziek wordt. Bij gevaccineerde dieren is iedere volgende infectie vaak een stuk milder.
Ook is het zo dat in heel veel gevallen het feline herpesvirus een rol speelt. Herpesvirussen zijn hele vervelende virussen omdat ze in het lichaam achterblijven en iedere keer als je een beetje ziek bent, kunnen de herpesvirussen weer actief worden. Dit is te vergelijken met een koortslip bij mensen, ook dit is een herpesvirus (maar dan een hele andere soort). Iedere keer als je een beetje verkouden bent, komt die vervelende koortslip weer terug. Bij niesziekte bij de kat door een herpesvirus is dit precies hetzelfde, meestal verloopt iedere volgende keer wel milder dan de eerste keer.